onderzoek

De politiek van huishoudelijk werk

In Nederland hebben huishoudelijk werkers niet dezelfde rechten als andere werknemers. Zij hoeven bijvoorbeeld maar kort doorbetaald te worden bij ziekte, kunnen met slechts een maand opzegtermijn ontslagen worden en hebben dan geen recht op een werkloosheidsuitkering. Ook in andere landen gelden voor huishoudelijk werkers vaak slechtere arbeidsvoorwaarden dan voor andere werknemers. Hoe zijn huishoudelijk werkers in deze precaire situatie terechtgekomen? Wie komt er op voor de belangen van deze groep werknemers, waartoe ook veel ongedocumenteerde migranten behoren? Dat zijn de vragen die in mijn huidige onderzoek centraal staat.

Vakbondslidmaatschap van (ongedocumenteerde) migranten in huishoudelijk werk

In Nederland wordt huishoudelijk werk vaak gedaan door migranten die soms geen verblijfsvergunning hebben. Sinds 2006 is een groep  van deze huishoudelijk werkers lid van de FNV (eerst AbvaKabo, later Bondgenoten). Binnen het Vici project ‘Migration Law as a Family Matter’ van Sarah van Walsum  † onderzoek ik samen met Anja Eleveld wat de ervaringen zijn geweest met dit lidmaatschap in de afgelopen 10 jaar. Waarom worden huishoudelijk werkers lid van de vakbond? Wat heeft de vakbond voor deze groep kunnen betekenen? En wat is er niet gelukt?

Om de balans in de nieuwe welvaartstaat

Hoe hebben vijf kleine Europese landen (Nederland, België, Ierland, Zweden en Denemarken) de afgelopen decennia hun welvaartstaat aangepast aan nieuwe omstandigheden? En wat was het effect van die beleidswijzigingen op de kansen van specifieke risicogroepen en op maatschappelijke ongelijkheid? Dit onderzoek naar de nieuwe balans in verschillende welvaarstaten werd uitgevoerd door de Vrije Universiteit en de Universiteit van Antwerpen en gefinancierd door Stichting Instituut GAK. Meer informatie is hier te vinden.

Economische crisis en de verzorgingsstaat

Aan de Universiteit van Bremen heb ik gewerkt aan een onderzoek naar de gevolgen van economische crisis voor verzorgingsstaten. Samen met Peter Starke en Alexandra Kaasch heb ik niet alleen gekeken naar de gevolgen van de meest recente wereldwijde financiële crisis, maar ook naar eerdere periodes van economische crisis in de jaren ’70 en ’90. We kwamen tot de conclusie dat, in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, een crisis meestal niet leidt tot fundamentele hervormingen. In tegenstelling, in tijden van crisis vallen beleidsmakers vaak juist terug op dat wat ze al deden. Onze resultaten zijn te leven in het The Welfare State as Crisis Manager en in een aantal tijdschriftartikelen.

Migranten als werknemers in de zorg in Europese verzorgingsstaten

Mijn proefschrift ging over de rol van migranten als werknemers in de zorg en de politieke reacties op dit fenomeen. Door vergrijzing en een toenemende arbeidsparticipatie van vrouwen bestaat in Europese landen een groeiende vraag naar zorg voor ouderen en kleine kinderen. Tegelijkertijd wordt in veel landen juist op de (ouderen)zorg bezuinigd. Arbeidsmigranten worden in die context vaak gezien als een goedkope oplossing om tekorten op te vullen. Zo is het direct inhuren van een migrant om 24 uur per dag voor een oudere te zorgen in Italië tegenwoordig de meest voorkomende vorm van langdurige ouderenzorg. Deze goedkope oplossing leidt echter ook tot toenemende ongelijkheid, zowel in arbeidsomstandigheden als in de betaalbaarheid en toegankelijkheid van zorg.